De intern begeleider (ib-er) op onze school is belast met de ontwikkeling, coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid en de ondersteuning van leerkrachten. Daarnaast coördineert de intern begeleider de uren extra begeleiding, de administratie rond het zorgbeleid en onderzoek – toetsen en observaties - en coacht en informeert leerkrachten en ondersteunt hen bij het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen, zowel voor een individuele leerling als voor een groep. De ib’er is ook aanspreekpunt voor de ouders en de directie en geeft leiding aan de groeps- en leerlingenbesprekingen. In het door de intern begeleider mede ontwikkelde en onderhouden leerlingvolgsysteem (LVS) worden zaken als individuele prestaties en emotionele ontwikkeling bijgehouden. Het LVS is een goed middel om de zorgbehoeften van de leerlingen mee af te stemmen. Tot slot ondersteunt de intern begeleider leerkrachten in de begeleiding van kinderen met (leer) problemen.
Het schoolmaatschappelijk werk op onze school is een laagdrempelige voorziening, welke erop gericht is om problemen vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. De maatschappelijk werker op onze school, die eens per veertien dagen een dagdeel per week aanwezig is, vervult een brugfunctie tussen kind, ouders, school en (jeugd-) zorginstellingen en richt zich op het kind bij wie de ontwikkeling stagneert.
Elk kind heeft recht op goed onderwijs, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. De regering wil dat zoveel mogelijk kinderen naar een reguliere basisschool in de buurt kunnen gaan. `
Met ingang van 1 augustus 2014 hebben alle scholen een zorgplicht. Dat betekent dat scholen er voor moeten zorgen dat elk kind een passende onderwijsplek krijgt, ook als duidelijk is dat er voor een kind extra ondersteuning nodig is. Veelal zal dit op de school zijn waar het kind al zit of aangemeld wordt (bij een nieuwe leerling). Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een andere school die de gewenste ondersteuning wel kan bieden. Dit kan ook een school voor speciaal basisonderwijs zijn. Alle scholen moeten in verband hiermee aan de door het samenwerkingsverband vastgestelde basisondersteuning voldoen. Deze is voor alle basisscholen gelijk. Aanvullend op de basisondersteuning kunnen scholen ook extra vormen van ondersteuning bieden. De Wingerd heeft verschillende specialismen in huis op het gebied, zie ondersteuningsaanbod. Ook vanuit het Samenwerkingsverband Aan den IJssel hebben wij contact met een specialist. Zie informatie over kaders in Extra Ondersteuning binnen Passend Onderwijs.
Basisondersteuning:
De basisondersteuning van alle RVKO-scholen bestaat uit een geheel van preventieve en licht curatieve interventies die uitgevoerd worden binnen de ondersteuningsstructuur van elke school. Vanuit ons Strategisch Verhaal zorgen we voor een stevige basis van kennis en vaardigheden (kansrijk onderwijs) binnen een lerende organisatie die staat voor kwaliteit en professionaliteit. De basisondersteuning wordt uitgevoerd onder regie en verantwoordelijkheid van de schooldirectie en het schoolbestuur, met eventuele inzet van expertise van de stafafdelingen van de RVKO, andere scholen en netwerkpartners. De volledige invulling van de basisondersteuning is hier terug te lezen.
De Wingerd biedt structureel ondersteuning op verschillende domeinen.
Hoorrecht over het ondersteuningsaanbod:
Naar aanleiding van de nieuwe Wet versterking positie ouders en leerlingen in het passend onderwijs (ingangsdatum: 1 augustus 2025), geeft De Wingerd invulling aan het hoorrecht van leerlingen ten aanzien van het ondersteuningsaanbod. Alle leerlingen van groep 1 t/m 8 krijgen jaarlijks de mogelijkheid om hun mening hierover te geven.
Voor de groepen 1 t/m 4 gebeurt dit in een les waarin op een speelse en interactieve manier, met behulp van verschillende werkvormen, wordt gevraagd naar hun ervaringen en wensen rondom ondersteuning.
Leerlingen van groep 5 t/m 8 vullen een vragenlijst in waarmee zij hun mening kunnen geven over het ondersteuningsaanbod van de school. Wanneer hier aanleiding toe is, bespreekt de leerkracht de uitkomsten in de klas of in een individueel gesprek met het kind.
De ‘meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling’ is een stappenplan voor professionals bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit stappenplan maakt medewerkers van de scholen duidelijk welke stappen zij moeten ondernemen om hulp in gang te zetten voor zowel slachtoffer als pleger. De RVKO heeft deze meldcode ondertekend, waarmee zij aangeeft dat de scholen dit stappenplan volgen. Binnen onze school zijn de intern begeleiders aandachtsfunctionaris. Zij kunnen u informatie geven over de meldcode. Het stappenplan kunt u vinden op de website van de school.
Als ouder doe je je uiterste best om je kind zo goed mogelijk op te voeden. Soms heb je daar (tijdelijk) wat extra ondersteuning bij nodig. Het kan voorkomen dat meerdere professionals bij het kind betrokken zijn. In dat geval is het belangrijk dat deze mensen dit van elkaar weten en ook dat zij goed met elkaar samenwerken. Alle professionals (dus ook wij als school) kunnen in JeugdMATCH een signaal afgeven. Als er twee of meer signalen zijn is er een match.
Wanneer de Cito Leerling in beeld toetsen zijn afgenomen en de resultaten in het leerlingvolgsysteem zijn verwerkt, worden alle gegevens geanalyseerd. We bekijken dan wat de kinderen nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. We stellen vast wat de onderwijsbehoeftes van de kinderen zijn. Naar aanleiding van de resultaten, de analyse, de observaties tijdens de lessen en de methode gebonden toetsen worden door de leerkrachten per leerling nieuwe doelen gesteld. De leerkrachten zetten deze doelen in een groepsplan en beschrijven daarbij hoe het onderwijsaanbod voor de leerlingen eruit zal gaan zien.
In de groepen 1-2 wordt een plan geschreven voor taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. In de groepen 3 en 4 worden groepsplannen geschreven voor rekenen, technisch lezen, spelling en sociaal-emotionele ontwikkeling. In de groepen 5 tot en met 8 worden groepsplannen geschreven voor rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en sociaal-emotionele ontwikkeling.
In de groepsplannen staat beschreven dat in drie niveaugroepen les gegeven wordt: het basisarrangement, het intensieve arrangement (voor leerlingen die bijvoorbeeld extra instructie of begeleide oefening nodig hebben) en het plusarrangement (voor leerlingen die bijvoorbeeld minder instructie en meer uitdaging nodig hebben).
Naast de groepsoverdracht (waarbij de nieuwe leerkrachten informatie over de kinderen ontvangen) vinden er groepsbesprekingen plaats. Tijdens deze groepsbesprekingen worden door de groepsleerkracht, de intern begeleider en directie alle groepsplannen doorgenomen. De systematiek van signaleren, plannen, uitvoeren en evalueren wordt herhaald.
Wanneer blijkt dat, ondanks alle extra ondersteuning, de resultaten van een leerling dermate ver achterblijven, dat het volgen van de methode niet meer haalbaar is, kan in overleg met ouders worden beslist om de leerling met een eigen programma te laten werken. De leerling krijgt dan een eigen leerlijn. Samen met de leerling, de ouders en een externe deskundige zal worden bekeken welke doelen voor deze leerling haalbaar en reëel zijn en welk onderwijsaanbod daarbij hoort. Al deze informatie zal worden vastgelegd in een ‘ontwikkelingsperspectief (OPP)’ en twee keer per jaar met alle betrokkenen worden geëvalueerd. Er kan ook een ontwikkelingsperspectief worden opgesteld met betrekking tot het gedrag.
U begrijpt dat er ook grenzen aan onze zorg zijn. Wij willen de veiligheid van leerlingen en/of leerkrachten waarborgen. De grenzen aan onze zorg met betrekking tot het gedrag zijn bereikt, wanneer * de veiligheid van het kind, de andere leerlingen of de leerkracht in het geding is * het gedrag het onderwijsproces van de andere kinderen schaadt.
Alle kinderen op De Wingerd krijgen ruimte en tijd om te leren en zich te ontwikkelen. Wanneer na interventies gepleegd te hebben, blijkt dat het gedrag van de leerling niet verbetert, is de school handelingsverlegen. Het gedragsprotocol zal in werking treden of er zal worden bekeken of De Wingerd de juiste school is voor het kind. Adviezen voor de interventies kunnen door verschillende instanties worden gegeven. Deze handelingsadviezen kunnen worden uitgevoerd, wanneer ze in overeenstemming zijn met de missie en de visie van de school en wanneer we de mogelijkheden hebben om ze uit te kunnen voeren (qua tijd, ruimte en middelen). Ook op leer-technisch gebied zijn er grenzen. Als leerlingen bijvoorbeeld op meerdere leergebieden uitvallen.
Passend onderwijs heeft als ambitie om ervoor te zorgen dat alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond, capaciteiten of beperkingen, het onderwijs ontvangen dat het beste bij hen past. Ons streven is om inclusief onderwijs te bieden, waarbij leerlingen met diverse onderwijsbehoeften effectief kunnen leren en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Passend onderwijs heeft belangrijke ambities en streeft naar inclusief onderwijs, echter zijn er ook enkele beperkingen en uitdagingen waar wij als school mee te maken hebben.
Hoewel passend onderwijs streeft naar inclusie, is het een uitdaging om de juiste balans te vinden tussen inclusie en het voldoen aan de individuele behoeften van leerlingen. Sommige leerlingen hebben baat bij specifiekere ondersteuning en individuele aandacht die niet te bieden is binnen een inclusieve setting.
Elke keer weegt school af of de grens van de zorg op school is bereikt.
De grenzen zijn:
· Toegankelijkheid van het gebouw is een probleem voor de desbetreffende leerling;
· Zindelijkheid en medisch handelen: de leerling moet zindelijk zijn en de leerkracht kan geen medische handelingen uitvoeren;
· Ouders houden ter zake doende informatie achter waardoor school geen goed besluit kan nemen of wij de passende onderwijsplek kunnen bieden;
· Samenwerking van ouders: er is geen openheid van zaken en/of ouders geven aan geen vertrouwen te hebben in de school, waardoor wij geen passend onderwijs kunnen bieden;
· De leerling heeft voortdurend (een groot deel van de tijd) één op één begeleiding nodig;
· De ontwikkeling van het kind stagneert ondanks de inzet van extra hulp; er moet met de school van herkomst worden gekeken of de overstap PO-PO wel passend is.
· Leerling voldoet aan de criteria SO of SBO (of heeft al een TLV);
· Veiligheid van de leerling zelf, de leerkrachten en mede-leerlingen; Wij kunnen geen passende plek bieden voor leerlingen met externaliserend gedrag;
· Samenstelling van de groep: het onderwijsaanbod mag niet lijden onder de hoeveelheid zorg in de groep;
· Groepsgrootte: vanaf 28 leerlingen wordt er altijd kritisch gekeken of wij op basis van zorg nog ruimte hebben in de groep;
De Wingerd legt de schoolprestaties van uw kind vast in het leerlingvolgsysteem. Een leerlingvolgsysteem is een programma dat ons inzicht geeft in de ontwikkeling van de leerlingen, zowel op individueel als op groepsniveau en schoolniveau. Dit inzicht wordt gebruikt om het onderwijsaanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de groep en de individuele leerlingen.
In de groepen 3 t/m 8 toetsen we technisch lezen, begrijpend lezen/luisteren, spelling en rekenen met behulp van CITO Leerling in Beeld toetsen. Voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling maken we gebruik van KANVAS, het leerlingvolgsysteem van de kanjertraining. De kleuters worden uitgebreid gevolgd in BOSOS.
In groep 8 krijgen leerlingen een schooladvies. Dit advies bepaalt op welk niveau een leerling zich mag inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs. Wij baseren het schooladvies op toetsresultaten, de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie en gedrag. Na het pré-advies in groep 7 en het voorlopig schooladvies in groep 8, maken leerlingen de doorstroomtoets. De leerlingen maken de doorstroomtoets in februari. Hieruit volgt een toetsadvies. Is het toetsadvies hoger dan het voorlopig schooladvies, dan heroverwegen wij het schooladvies. Tussen 25 maart en 31 maart melden alle leerlingen zich tegelijk, met hun definitieve advies, aan op het voortgezet onderwijs.
De Inspectie van het Onderwijs controleert of het onderwijs op scholen van voldoende niveau is. De eindtoetsresultaten van de leerlingen spelen een belangrijke rol bij deze controle. Vanaf 1 augustus 2020 gebruikt de inspectie referentieniveaus om te bepalen of een school voldoende of onvoldoende presteert.
Een eindtoets meet voor de onderdelen Nederlandse taal en rekenen: *Hoeveel procent van de leerlingen met de eindtoets het basisniveau heeft gehaald (dit wordt ook wel het fundamentele niveau genoemd). (1F)
*Hoeveel procent van de leerlingen met de eindtoets het streefniveau heeft gehaald. Dit is een hoger niveau dat de leerlingen kunnen behalen. (2F of 1S)
Uitstroomgegevens van de Wingerd: (de afgelopen3 schooljaren)
Uitstroom naar het voortgezet onderwijs 2024-2025
Kroonkruid
Van Beethovenlaan
Schooljaar 2024/2025